[HOME] [INHOUDSTAFEL] [HET LEVEN] [PANTOMIME] [SCHILDERKUNST] [BIOGRAFIE]

 
         
   

Het leven van Max Szoc

   
   

Maksymilian Szoc werd geboren op 8 april 1937 in Jaroslaw, Polen. Zijn vader was afkomstig van een Russisch gezin en was legerofficier. Zijn moeder was verpleegster. Toen hij nog maar twee jaar oud was, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Zijn vader vertrok als compagniecommandant via Hongarije en het Midden-Oosten naar Noord Afrika en verloor contact met zijn gezin. Zijn moeder trok toen met haar kinderen in bij haar zus in Warschau. De oorlog had een enorme invloed op zijn leven. In zijn dagboek schrijft hij zelf over deze zwarte herinneringen:

“Het begin van de oorlog heb ik onthouden als chaos thuis, beelden van die periode zijn maar vaag. Maar vanaf een jaar later tot het einde van de oorlog, kan ik me nog elke dag herinneren. De beelden van het bezette Polen kan ik me nog steeds voorstellen alsof het allemaal gisteren gebeurd is. Mijn kleuterjaren, dat waren het bezette Warschau: geweld, arrestaties, gehuil. In augustus 1944 was het opstand in Warschau. Mijn ‘kleuterschool’ liep ten einde en de ‘basisschool’ begon. In het ziekenhuis waar mijn moeder werkte, waren ongeveer drieduizend zieken, gewonden en personeelsleden. We verbleven er tijdens de opstand. De Duitsers vermoordden er alle zieken en het grootste deel van het personeel. Slechts tweëenvijftig mensen hebben dit overleefd, waaronder drie kinderen: ik, mijn broer en mijn nicht. De andere kinderen werden voor onze ogen vermoord. Een meisje, waarmee ik goed bevriend was, zag ik op de trappen liggen met een verbrijzeld hoofd. Overal lagen verse lijken. Het gevoel, wanneer je met je blote voet op een warm lijk stapt, zal ik voor de rest van mijn leven onthouden. Vanaf dat moment heb ik geleerd het leven te waarderen. Deze wrede beelden hebben mijn houding tegenover het leven en de wereld bepaald. Het is goed te beseffen dat zo een ‘experiment’ uitgevoerd op kinderen, vanuit psychologisch standpunt waarschijnlijk leidt tot zware psychische letsels. Men moet veel begrip hebben voor mensen die als kind tijdens een oorlog hebben geleefd. Zij hebben het recht om anders te zijn. Ook bij mij heeft de oorlog sporen nagelaten. Vooral een afschuw van geweld en gruweldaden. Een gebrek aan afhankelijkheid van geld en aan interesse om een carrière te maken.”

De oorlog had dus een enorm impact op hem, op zijn persoonlijkheid, zijn houding tegenover de anderen en tegenover het leven en op zijn latere artistieke uitingen. Tijdens zijn kinderjaren had hij al zeer veel meegemaakt. Mensen hebben heel hun leven de tijd om verschillende ervaringen op te doen en om dingen te begrijpen. Men heeft een heel leven nodig om een behoorlijke opvatting te hebben omtrent de dood, geld, ontspanning... Men heeft een heel leven nodig om het te leren waarderen. Max Szoc had op zijn achtste al meer gezien dan andere mensen gedurende heel hun existentie.

met zijn broer Antek in Chelm met Antek Szoc in Warschau op 10 jarige leeftijd

Als kind had hij naast teken- ook muzikaal talent. Hij leerde piano spelen en mensen voorspelden dat hij een muzikale carrière zou maken. Toen hij zes jaar oud was, trad hij op in een geheim publiek concert. Het was een succes. Dat concert was voor hem een grote artistieke belevenis.

Na de oorlog verplichtte de financiële situatie van zijn werkloze moeder hen Warschau te verlaten. Ze verhuizen naar Krakau, waar de kinderen voor een korte periode in een weeshuis verbleven. Intussen vindt ze haar man, die zich op dat ogenblik in Engeland bevond, terug via het Rode Kruis. Hij keert terug naar Polen, om de draad bij zijn gezin terug op te pikken en de rol van man en vader weer te vervullen. Samen vestigen ze zich in Chelm. Wladyslawa Goch vindt er werk als directrice van een school voor verpleegkundigen en haar man geeft er Wiskunde en Engels. De kinderen krijgen in Chelm eindelijk de kans om onderwijs te volgen. Ze beëindigen daar hun middelbare school.

Hoewel het idee van zijn vader kwam, stemde Max Szoc ermee in om geneeskunde te studeren. In de beruchte oktober* richt hij samen met enkele vrienden de eerste avant gardistische beweging van beeldende kunsten van het naoorlogse Polen ‘Zamek’ op. Dat waren de eerste tentoonstellingen, de eerste ernstige schilderijen. Vanaf dan begon hij te dromen van artistieke studies... Hij laat geneeskunde vallen, waarna hij zijn studies regentaat Beeldende Kunsten begint. Daar leert hij Zofia Poraj-Gòrska kennen, zijn toekomstige vrouw. Hij onderbreekt weer zijn studies om op academisch niveau te studeren aan de Universiteit van Mikolaj Kopernik te Torun. Die periode was er ook één van grote liefde, huwelijk en de geboorte van zijn twee kinderen. In 1964 behaalt hij zijn diploma aan de faculteit Schone kunsten met grote onderscheiding.

Na zijn studies hield hij zich vooral bezig met conservatie. Hij conserveerde onder andere schilderijen en beeldhouwwerken in het paleis in Nieborowo, fresco’s in de St. Mikolajkerk in Gdansk en in het kathedraal in Kamien-Pomorski. In 1965 begon hij als conservator te werken in Ksiegarnia Sw.Wojciecha in Poznan, waar hij een renovatieatelier oprichtte. Enkele maanden later stopte hij met dat werk en begon hij te werken als conservator en afdelingshoofd van de sectie Middeleeuwse Kunst in het Nationaal Museum in Stettin.

in zijn studentenjaren tijdens een voorstelling op FAMA op een festival

Tegelijkertijd werd hij leider van de studentenclub ‘Kontrasty’. Daar kwam hij in contact met het pantomimetheater ‘Studio Pantomimy’. Het voorstel voor het maken van een scenografie interesseerde hem wel, want met pantomime zag hij de mogelijkheid om bewegende beelden te maken. Het avontuur met pantomime heeft hem zo gefascineerd, dat hij besloot een scenario te schrijven voor een stuk, dat hij ‘Parasol’ noemde. Het stuk zat boordevol symbolen, metaforen en ‘filosofie’. Hij was echter niet tevreden met de bewerking. Het eindresultaat was anders dan hij verwachtte. De realisatie van het volgens hem krachtige scenario was matig en weinig succesvol. Max geloofde in zichzelf en wou bewijzen dat het stuk toch een echte theatertekst was. Daarom besloot hij zelf een pantomimetheater op te richten onder de naam ‘Studio Miniatur’. Zijn nieuw gezelschap kende veel succes, niet alleen met ‘Parasol’, maar ook met vele andere stukken zoals ‘Isabelle’ en ‘Orfeusz’.  Zowel ‘Studio Miniatur’ als Max Szoc behaalden vele prijzen op allerlei festivals. Nu en dan maakte Max Szoc ook scenografieën voor toneelstukken voor verschillende theaters in Polen. Tussendoor hield hij zich nog steeds bezig met schilderkunst. Af en toe nam hij deel aan tentoonstellingen. De meeste van de schilderijen die hij in die periode maakte, bevinden zich nu in privécollecties in Israel.

De periode vanaf het midden van de jaren ’60 tot het midden van de jaren ’70 was de drukste periode in zijn artistieke leven. Hij was conservator, regisseur, scenograaf, scenarist, choreograaf, animator, kunstschilder... Hij was bovendien altijd te vinden op alle belangrijke culturele evenementen.

Op uitnodiging van de organisator, nam Max Szoc deel aan het artistieke studentenfestival, FAMA. Vanaf toen zorgde hij ieder jaar voor de artistieke omkadering van het festival. Naast de vele studenten, traden er ook bekende jonge artiesten op. Voor velen onder hen was dit festival het begin van een lange en succesvolle professionele carrière. Max’ aanwezigheid op het festival kon niemand onverschillig laten. Enkele vrienden en deelnemers schreven hierover:

  • Elzbieta Wojnowska (zangeres):
    “Toen ik voor de eerste maal aan FAMA deelnam, in 1973, was Max al de koning van het festival. Een avond zonder hem, was een avond zonder belang.”
     

  • Wojciech Belon (zanger):
    “Voor ik hem leerde kennen, had ik al veel over hem gehoord. Hij was (niet alleen voor mij) een mythische figuur. Zijn vitaliteit, zijn waanzinnige maar tegelijk ook schitterende ideeën, zijn speciale manier van zijn maakte van hem een legende.”
     

  • Jan Wolek (schrijver, dichter):
    “Op FAMA was hij een animator, poëet, scenograaf, regisseur, happener...een buitengewone man. Maar niemand was er ooit opgekomen dat Max op de eerste plaats schilder is, één met klasse.”

Zijn jongste broer, die sinds 1974 in België woont, hielp hem een tentoonstelling te organiseren bij de stichting Veranneman te Kruishoutem. Hij zag meteen de kans om zich te uiten in de schilderkunst zonder enige beperkingen, zonder censuur. Hij waagde zijn kans en vertrok in 1977 vol hoop en zelfvertrouwen naar België. Na een kort verblijf bij zijn broer in Brussel verhuisde hij met zijn geliefde naar Leuven. De weg naar de ‘vrijheid’ bleek helemaal niet zo vanzelfsprekend. Na de enkele tentoonstellingen die nog volgden, onder andere in Leuven, Brussel en Kessel-Lo, kwam hij tot het besluit dat het als beginnende artiest in België zeer moeilijk is om door te breken. Hij gaf nochtans niet op, ook al was de strijd om van schilderijen te leven en om een officieel verblijf lang en zwaar. Naast schilderijen in olieverf maakte hij nog vele pasteltekeningen. Vele van zijn werken zijn nu terug te vinden in privécollecties in België, Nederland, Italië, Israel, VS en Polen. De laatste jaren van zijn leven had hij volledig aan de schilderkunst gewijd.

 
zijn ouders nog voor de oorlog   in zijn atelier in Leuven

Max Szoc stierf in 1983 een onverwachte tragische dood op 1 september om vier uur ‘s morgens, juist op dezelfde dag en om hetzelfde uur dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, die hij zo verafschuwde.

*De ‘Poolse oktober’ van 1956 was een hoogtepunt in de pogingen tot ontwikkeling van het democratische en humane socialisme

   
         
 

Alle rechten voorbehouden. Visual Expedition 2002