[HOME] [INHOUDSTAFEL] [HET LEVEN] [PANTOMIME] [SCHILDERKUNST] [BIOGRAFIE]

 
         
   

Techniek en materiaal

   
   

Bij de bespreking van zijn schilderijen is het vanzelfsprekend dat we ook even stilstaan bij de techniek die Max Szoc toepaste en het materiaal dat hij gebruikte. Hiervoor zal ik me vooral baseren op de getuigenissen van zijn vrouw.


De nog onvoltooide ‘Prometheus’
in het atelier van Max Szoc in Leuven.

De tot standkoming van een schilderij gebeurt in verschillende stappen: de keuze van de drager, de schildergrond, de ondertekening, de verflaag, de vernislaag... Om te beginnen koos Max Szoc bijna altijd een drager van vlas (linnen). Een doek moet voordat het gegrond wordt op een raam gespannen worden. Om het doek op te spannen wordt het om de buitenkant van een spanraam gelegd en met spijkers bevestigd. Als hij dit gedaan had kon hij de schildergrond aanbrengen.

Deze schildergrond heeft verschillende functies: oneffenheden van de drager egaliseren, bevorderen van de hechting tussen drager en verflaag en beïnvloeden van de oppervlaktestructuur van het schilderij. Een schildergrond bestaat uit verschillende lagen. De eerste laag is de lijmlaag, die een ‘verbindende’en isolerende functie heeft. Dan volgen één of meer lagen van het eigenlijke schildergrondmateriaal, bestaande uit vulmateriaal vermengd met een bindmiddel. De keuze van de schildergrond is zeer belangrijk voor de levensduur van het schilderij. Slechte materiaalkeuze en een onvakkundige opbouw van deze laag kunnen de kleur en schoonheid van een schilderij nadelig beïnvloeden en tot zogenaamde blaasvorming leiden, waarbij de grond losraakt van de drager (of de verflaag van de grond). Max Szoc gebruikte een witte schildergrond van een vulmateriaal uit krijt en met lijm als bindmiddel. Deze witte grond gaf diepte en lichtwerking aan zijn schilderijen. Als laatste laag van de schildergrond kwam de imprimatuur, een bindmiddel waaraan een pigment toegevoegd kon zijn. Op de imprimatuur bevond zich de ondertekening.

Doorgaans is ieder schilderij voorzien van een ondertekening. De ondertekening legt de vorm vast van de naderhand te schilderen compositie en is de eerste artistieke bewerking van de drager. Max Szoc maakte zijn ondertekening in penseel en gebruikte hiervoor tempera. Tempera is een door een bindmiddel verduurzaamde waterverf. Na de ondertekening kwam de verflaag die bestaat uit twee componenten: pigmenten die de kleur bepalen en stoffen die de kleurdeeltjes met elkaar en met de ondergrond verbinden: de bindmiddelen. Het bindmiddel dat gebruikt werd voor tempera was caseïnelijm en voor olieverf gebruikte hij olie van vlas om de verf te verdunnen. Af en toe maakte hij zo zelf zijn verf, zoals men dat vroeger ook deed, maar om tijd en geld te besparen, koos hij voor verf uit de winkel. Volgens zijn vrouw maakte hij nooit gebruik van zwarte verf. De zwarte partijen op zijn schilderijen bestaan niet uit zwarte verf, maar werden bekomen door andere kleuren met elkaar te mengen, bijvoorbeeld indigo met een rode lak.

Zijn schilderijen zijn uit verschillende dunne verflagen opgebouwd. Hij gebruikte afwisselend olieverf, tempera en glacis (doorschijnende verf) tot het gewenste effect werd bereikt. Iedere laag moest eerst drogen voordat er verder aan het schilderij gewerkt kon worden. Wanneer er op de plaatsen waar hij nog wat tempera wou aanbrengen al een olieverflaagje was, behielp hij zich met een beetje ajuinsap om de binding tussen deze twee lagen te bevorderen. Als de verflagen helemaal droog waren, wat zelfs maanden kon duren, volgde het vernissen. Hij gebruikte harsvernis die hij meestal zelf vervaardigde. Deze vernislaag geeft het schilderij diepte, beschermt het tegen verontreiniging en tevens -tot op zekere hoogte- tegen mechanische en atmosferische beschadigingen.

Op die manier ging Max Szoc meestal te werk, maar soms probeerde hij ook graag eens andere dingen uit. Hij was vooral geïnteresseerd in de technieken die oude meesters gebruikten. Sommige technieken van gronden, manieren van aanbrengen van verf en van vernissen probeerde hij uit in zijn eigen composities waarmee hij meesterlijke effecten bereikte. In een interview met een journalist van het Poolse weekblad ITD geeft hij een voorbeeld van een techniek die Rembrandt gebruikte en die hijzelf ook wel eens toepaste:

“Welke techniek moet men gebruiken, zodat de schaduwen zouden glanzen, zodat men zelfs het zelfde effect zou bekomen als de lichtweerkaatsing op het schilderij van Rembrandt De man met de gouden helm, wetend dat het geheim van deze glans niet berust op het gebruik van witte verf, maar op de kennis van splitsing van licht, die Rembrandt nog voor Newton heeft doorgrond. Rembrandt dopte een ronde penseel langs drie kanten in verf: hemelsblauwe, roze en een soort groene, waarna hij zijn penseel doortrok en tegelijkertijd ronddraaide. Drie dunne lijntjes verf rolden zich op in een vlecht. Er verscheen een glans, die veroorzaakt werd doordat de drie spectrumkleuren zich met elkaar verbonden tot een wit licht. Dit resultaat is enkel een optische illusie, want indien men deze kleuren op een palet zou mengen, zou men enkel een grijze tint bekomen.”

De schilderijen van Max Szoc bevestigen zijn zeer grondige kennis van schildertechnieken, die hij tijdens zijn studies had verworven.

   
         
 

Alle rechten voorbehouden. Visual Expedition 2002